Ik had zaterdagavond een pubquiz. Leuk, vooral omdat ik een gewild teamlid was. Dat dat kwam omdat ik een van de weinige 40+ ers was, negeren we even. Er waren acht ronden vragen, we werden tweede (ja, toch balen) en we hadden veel bier en lol.
Ergens deze avond kwam het gesprek op filosofie. Een mijn teamleden was de course ‘Justice’ van Harvard aan het volgen, na mijn enthousiaste aanbeveling. Hij genoot van de colleges, vond de stof interessant, maar één ding stoorde hem wel: je had er zo weinig aan. Ik vroeg door en hij legde uit: “Filosofie is zo vaag. Ik ben jurist en dan is het vaak helder: de regels zijn duidelijk. Maar bij al die filosofie-colleges is steeds de conclusie: je kunt er zo naar kijken, maar ook zo. Ik vraag me maar steeds af, wat kan ik er nu concreet mee?”
Dit gesprek geeft aardig weer hoe ik op dit moment in mijn onderzoek zit. Ongelofelijk leerzaam, verhelderend en interessant. Ik geniet, worstel en leer… Maar ik stoor me ook wel aan dezelfde punten als mijn medestudent: wat kan ik er nu eigenlijk mee?
Vanaf Think 101, de waanzinnig interessante collegereeks van de Universiteit van Queensland, tot mijn laatste boek, Being Wrong van Katheryn Schulz: steeds weer wordt er toegelicht en beschreven hoe het proces in je hoofd en lijf werkt. En steeds weer blijf ik zitten met een ‘ja en wat nu?’ gevoel. Zoals Daniel Kahneman zei in Think 101 (tot mijn grote frustratie), toen hem gevraagd werd hoe je kan veranderen hoe je denkt: “Kies 1 aspect waar je je echt aan ergert, en werk daar hard en consequent aan. Wellicht zie je dan een kleine verandering. Heb niet al te hooggespannen verwachtingen, want ik studeer al meer dan 20 jaar op hoe je beter kan denken, en mijn denken is nog altijd niet noemenswaardig verbeterd.”
Ook in de studies die ik na Think 101 heb gedaan, kwam ik steeds weer tegen hoe ongelofelijk complex het is om in te grijpen op het systeem dat jouw meningen en wereldbeelden vormt. Niet alleen is het lastig om te preciseren wáár je zou moeten ingrijpen (immers, meningsvorming gebeurt in een complexe dans tussen intuïtie, emotie en verstand), het is ook een grotendeels onbewust en supersnel proces, waar we met onze handelingsmogelijkheden redelijk moedeloos achteraan hobbelen.
Iets hoopvoller wordt het als ik me niet alleen focus op wat er binnenin mij gebeurt. Evolutietheorie leert me hoe belangrijk onze omgeving, onze groepen voor de mens zijn. En dat we als mens excelleren in het gebruiken van deze groepskracht om samen te werken en om van elkaar te leren. Groepsprocessen binden en verblinden, zoals Jonathan Haidt zegt. Het is niet automatisch een positieve invloed, die groepsinvloed. Maar in ieder geval laat onderzoek zien dat gedrag, mening en wereldbeeld wellicht beter te beïnvloeden is buiten mijn hoofd, dan daarbinnen.
Dus, het is tijd voor een ‘kom op Marian, zo ingewikkeld is het allemaal niet’ samenvatting van mijn onderzoek tot zover. Spelende vrouw, wat heb je nu geleerd? Met een focus op de blije, fijne, positieve dingen. Op concrete punten waar ik ook echt wat aan kan doen. Bij deze de tien concrete ‘ja hier kan ik wat mee’ punten:
- We zijn Homo Puppy. We zijn genetisch specifiek geëvolueerd om minder solistisch te zijn en meer op elkaar te vertrouwen. Daardoor kunnen we bij uitstek goed leren door anderen na te doen.
- Evolutionair gezien kunnen we daarnaast wel vaststellen dat de mens gekomen is waar hij is, door arbeidsdeling (en dus onderlinge afhankelijkheden), het delen van ons voedsel (nodig door de arbeidsdeling) en door verhalen (we zaten zeg maar toch samen te eten). Een reden waarom het familiediner werkt zeg maar, hoewel het dus volgens deze opsomming nog beter zou werken als de EO haar ruziënde familieleden ook samen zouden laten koken.
- Onze moraliteit is niet zwart-wit of elkaar uitsluitend, maar te specificeren in een zestal elementen. Het mooie hiervan is dat we wereldwijd dezelfde zes elementen gebruiken om onze waarden en normen uit op te bouwen. De verschillen zitten vooral in de prioriteiten die we stellen.
- Verhalen doen ertoe (zie punt 2). Als we elkaars verhaal kunnen horen, voelen, vertellen, kunnen we echt in dialoog zijn. Verhalen over de moraliteit van de ander, van binnenuit geschreven, maken ons wereldbeeld completer en veelkleuriger.
- We houden onszelf in ons hoofd ongelofelijk vast in de confirmation bias en het Dunning-Kruger effect: we zien alleen feiten die ons wereldbeeld bevestigen, en we denken dat we meer weten, dan we eigenlijk weten. Dit zorgt voor een onvermogen scherp naar onszelf te kijken. Dit onvermogen is bijna niet te overwinnen. Maar: naar een ander kunnen we het wel! Samenwerken lijkt mogelijkheden te bieden om uit de groeven te komen die in ons brein zitten.
- We denken dat we denken, maar stiekem voelen we vooral. Emotie en intuïtie heeft een veel grotere invloed op onze mening, dan we doorhebben. Denk maar terug aan dat onderzoek waaruit bleek dat mensen veel strenger oordeelden over casussen met morele dilemma’s, als ze de lucht van een scheet roken. Emotie en intuïtie is razendsnel en onafwendbaar. Maar, het is ook vluchtig. Tijd inbouwen, rust nemen, de emotie laten weg-ebben voor je een mening vormt, is een hele effectieve manier om jezelf minder te laten beïnvloeden door je onbewuste.
- We redeneren niet om de waarheid te zoeken, maar om gelijk te krijgen. Dit is een harde waarheid, maar wel een leerzame. Ieder argument dat ik bedenk waarom ik gelijk heb, heeft dus als ‘stiekem’ doel om een argument van ‘de ander’ onderuit te halen. Het is leerzaam, nuttig en ongelofelijk hoofdpijnveroorzakend om zo naar je eigen argumenten te kijken. Kun je bij ieder argument van jezelf, het argument voor de andere positie vinden? Ook hier weer: samenwerken helpt!
- Openheid helpt het proces. Fouten maken, van mening veranderen, ongelijk hebben: de schaamte die erbij komt in onze samenleving, is de grootste reden van het etterende effect. Fouten maken en ongelijk hebben kan ook luchtig en makkelijk zijn. Transparantie en een cultuur waarin fouten maken niet direct gekoppeld wordt aan minderwaardig zijn, helpt om je hoofd en hart flexibeler op te stellen.
- Lachen en lol helpt enorm. De belangrijkste reden waarom twijfel, fouten maken en ongelijk hebben zo negatief aanvoelen, is omdat we het zo serieus nemen. Kijk maar eens naar je favoriete comedy: fouten maken en ongelijk hebben is vaak een belangrijke kern van humor. Of kijk naar kinderen, die onbevreesd op zoek gaan naar nieuwe manieren om fouten te maken. We kunnen het wel!
- Het is onmogelijk om de voorgaande negen lessen integraal mee te nemen in mijn dagelijks leven. Maar ermee spelen, oefenen, dat lukt me wel. Een artikel lezen vanuit twee verschillende morele brillen. Het herkennen van de olifant (je emotionele en intuïtieve reactie) bij jezelf en bij anderen. Het construeren van het verhaal van de ander: als ik me er toe zet, er tijd voor neem, dan lukt het me (soms). En als het me lukt, verrijkt het mijn leven.
Dit is vast niet compleet, en zeker niet wetenschappelijk onderbouwd. Maar toch, het is me gelukt: Tien lessen om mee aan de slag te gaan. Tien invalshoeken die helpen om mijn wereld mooier te maken. Tien handvatten om van mening te veranderen in de 21eeeuw. Dit heeft de spelende vrouw – voor nu – geleerd!
Post Scriptum
Een anekdote om mee af te sluiten. Gisteren had mijn zoon huiswerk voor Nederlands. Hij moest argumenten bedenken voor of tegen de volgende stelling: Alle leraren moeten verplicht een IQ test doen. Hij mocht zelf kiezen of hij voor of tegen was.
Kiezen was lastig, maar na veel twijfelen koos hij om argumenten tegen deze stelling te gaan bedenken. Vijf minuten en drie mooie argumenten later, daagde ik hem uit om nu ook twee of drie argumenten vóór de stelling te bedenken.
En hoewel hij nog geen vijf minuten eerder nauwelijks kon kiezen of hij voor of tegen was, lukte het nu niet meer om goede (niet cynische of belachelijke) argumenten voor de stelling te bedenken. Hij riep mij zelfs geïrriteerd toe: dat kan ik niet mam, want ik ben toch tegen!
Zo snel gaat dat dus….. En ja, daar is wat aan te doen! Iedere ochtend hersengymnastiek, maar niet om te onthouden of slimmer te worden, maar om flexibel van geest te blijven. Zoals de Hartenkoningin in Alice in Wonderland al sprak: