De afgelopen tijd was het stil op dit blog. Niet omdat het niet meer relevant was om na te denken over het veranderen van mening, wellicht eerder door het omgekeerde. Sinds ik dit blog gestart ben, en zeker sinds mijn reis naar Zuid-Afrika, zie ik steeds vaker al die onderstromen die zorgen voor meningen die (niet) veranderden. Het werk wat ik hier gedaan heb, heeft voor mij opgeleverd dat ik beter zicht krijg op de mechanismen achter polarisatie, op het systemische racisme en op al die andere manieren waarop ‘logische gang van zaken’ in ons systeem, stelselmatig sommige mensen boven andere mensen zet.
Voor mij levert deze zichtbaarheid niet altijd op dat ik me beter voel. En dat is ook prima, want dat ongemak hoort erbij. Op dit moment ben ik bezig met het werkboek ‘Witte suprematie en ik’, dat in 28 reflectieopdrachten helpt om me inzicht te geven in dat wat ik het lastigst kan zien: die stukken van mijn leven waarin ik het heel goed heb, ik voordeel heb van alles wat ik voor gewoon aanneem. Die onzichtbaarheid van mijn privilege is lastig om vat op te krijgen, maar toch wil ik het. De oogkleppen af en de witte plekken inkleuren.
Wat hier voor mij bij hoort, is het leren praten over al deze zaken. Dat kan ik niet goed. Ik sla de foute toon aan, vind de aansluiting nog niet tussen wat ik wil zeggen, en hoe ik dat over kan laten komen. Want hoe praat ik als witte vrouw over zaken als witte broosheid, tooncontrole of gaslighting? Ik wil het benoemen, bespreken, daar waar ik er zelf debet aan ben, en daar waar ik er zelf last van heb. Vanuit mijn eigen expertise. Maar tegelijkertijd wil ik me niet onderwerpen toe eigenen, denken dat ik met een paar weken reflectie-opdrachten doen grip heb op dynamieken waar anderen al generaties last van hebben. Maar wat dan wel, en hoe dan wel.
Ik dacht hierover na, in een wereld waarin ik steeds vaker de onderstroom opeens zag. Waarin ik een soort van ‘ondertiteling’ kreeg die steeds helderder werd: kijk, leeftijdsdiscriminatie. Zie, groepsdruk aan het werk. Oh zie daar, cognitieve dissonantie. En daar, ongeschreven regels. Maar ja, het incidenteel zien levert niet veel meer op dan bewust onbekwaam zijn. Hoe moet ik handelen? Hoe ga ik hiermee echt aan de slag?
Op dat moment moest ik denken aan een van mijn favoriete boeken, Pride and Prejudice van Jane Austen. In het boek geeft de mannelijke hoofdpersoon (Mr Darcy) aan dat hij niet goed is in het converseren met vreemden. Waarop de vrouwelijke hoofdpersoon (Elizabeth Bennet) antwoordt: ‘I do not play this instrument so well as i should wish to, but I have always supposed that to be my own fault because I would not take the trouble of practicing’.
Deze terechtwijzing, gekoppeld met een uitspraak van Tumi uit Zuid-Afrika die ik bijna iedere dag in mijn hoofd hoor, ‘If you know better, you’ve got to act better’, zorgen en samen voor dat ik mijn blog weer oppak. Oefenend. Falend – vaker wel dan niet – waarschijnlijk. Maar ik ga dit doen, ik weet beter, dus moet ook beter handelen. Mezelf uitspreken, reflecteren op mijzelf en mijn omgeving. Zodat we die onderstromen met elkaar in zicht krijgen. Want alleen dan kunnen we samen de rivierbedding gaan verleggen.
Mooie blog Marian! Dapper, kwetsbaar. Je zet me aan het denken, dank daarvoor.
Dank je wel. Het is spannend, dat wel. Maar voelt ook als nodig. Al is het maar omdat ik mezelf hiermee ook aan het denken zet 🙂