Het klimaat verandert (maar bij de neef van de buurman van mijn oom sneeuwt het)

Een mythe is een vastgesteld geloof in iets dat wetenschappelijk gezien niet klopt. Die definitie heb ik niet zelf bedacht, die hebben Stephan Lewandowsky en John Cook beschreven en onderzocht. Grappig (eigenlijk niet natuurlijk) hierbij is dat het artikel op zoveel commentaar mocht rekenen van mensen die in mythes geloven, dat het blad het artikel heeft teruggetrokken. Niet omdat het onderzoek slecht was of de resultaten niet klopte, maar omdat het ’te gevoelig’ lag. 1-0 voor de mythe zeg maar.

Niet iedereen is gevoelig voor mythes, maar ze zijn wel enorm hardnekkig en besmettelijk. Als je ze eenmaal gelooft, komen ze slecht uit je hoofd. En er bestaat zelfs wetenschappelijk bewijs dat een mythe, zelfs als je hem niet gelooft, je wereldbeeld beïnvloedt zodra je hem gehoord hebt. Zoals ze zeggen: it can not be unheard. Wat maakt zo’n theorie nu zo verdomde aantrekkelijk?

Dat komt door al die verschillende short cuts en voorkeuren in ons hoofd waar ik het eerder over had. We houden van feiten die ons wereldbeeld bevestigen. We zien overal patronen. We hechten meer belang aan 1 feit dat we zelf hebben meegemaakt (of dat de oom van een vriendin heeft meegemaakt) dan aan feiten met grote getallen. Grote getallen vindt ons hoofd eng. En ga zo nog maar even door.

Als voorbeeld hiervan noem ik de mythe dat het klimaat helemaal niet verandert. Waarom is het zo verleidelijk om dit te geloven? Uit onderzoek blijkt dat met name onder mensen met een sterk geloof in de vrije markt, deze mythe een enorme aantrekkingskracht heeft. Als je gelooft dat de markt het beste organisatiemechanisme is voor de maatschappij, geloof je niet dat de mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. Vanuit de confirmation bias natuurlijk voorstelbaar: want als je er wel in zou geloven, zou je ook moeten toegeven dat die vrije markt wellicht wat beperkingen heeft. Verder is de opwarming van de aarde natuurlijk bij uitstek een theorie van grote getallen, vergezichten en macro-effecten. Een sneeuwbal daarentegen is dichtbij, tastbaar en…. Koud. Quod erat demonstrandum.

Daar is de senator weer met zijn sneeuwbal.

Alle verschillende mechanismen in ons brein maken dat een foute theorie, die goed ‘voelt’ (past bij ons morele kompas), past bij ons wereldbeeld, patronen die we zien verklaart en die komt met feiten waar we ons toe kunnen verhouden (van die oom van die vriendin), heel erg aantrekkelijk is om te onthouden (weet je nog, Darwin?). En onthouden is de eerste stap naar geloven. Vergelijk met die oorwurm als de Macarena of Sofia of Gangam style, muziek die zo blijft hangen in ons hoofd dat we het uiteindelijk mooi gaan vinden.

Naast heel erg ‘plakkerig’ om ons geheugen in te komen, zijn ze ook nog eens heel ‘plakkerig’ als we ze weer proberen te verwijderen. Uit onderzoek blijkt dat er bij het proberen te corrigeren van conspiracy theories een levensgroot gevaar bestaat dat je de theorie alleen maar versterkt in het hoofd van mensen. Hoe kan dat?

Ook dat komt met name weer door die confirmation bias. En door selectief geheugen. Als we een mythe doorprikken met feiten, en dat onvoorzichtig doen, dan onthouden mensen alleen maar ‘er was iets met die mythe en zus en zo had het er ook over’. De mythe wordt gewoner in het hoofd van de mensen, en dus eerder meer dan minder geaccepteerd.

Gelukkig is er hulp bij ont-mythisering. Er zijn drie simpele regels waar je je aan moet houden volgens het ‘Debunking Handbook’ van John Cook en Stephan Lewandowsky:

  1. Focus op de feiten, niet op de mythe
  2. Noem de mythe zelf niet, of als dat toch moet, waarschuw voor misinformatie voordat je de mythe citeert.
  3. Biedt een alternatieve verklaring voor de mythe

Wat ze zeggen, komt eigenlijk op het volgende neer. De mythe noemen, versterkt hem. Dus voorkom dit. Zeker als titel, als kop of als inleiding. Immers: na verloop van tijd onthouden we alleen de titels van dingen, de feiten zakken weg en de mythe blijft hangen. Wees helder, duidelijk en kort: te veel feiten maakt dat er niets onthoud wordt. Keep it Simple, Stupid! En gebruik plaatjes, want plaatjes onthouden we altijd beter dan woorden.

Naast het spaarzaam en helder gebruik van feiten, geven ze ook aan dat je altijd moet inleiden als je onwaarheden (de mythe) citeert. Zorg ervoor dat je uit de ‘ergens in het midden’ moeras wegblijft. Bij dat vooroordeel krijgen mensen twee meningen voorgeschoteld (het klimaat verandert als gevolg van menselijke actie, en het klimaat verandert niet). Ondanks dat de ene mening veel vaker voorkomt, en beter onderbouwd is, horen je hersenen vooral ‘er zijn twee meningen’. De automatische reactie van je brein is dan: de waarheid zal wel ergens in het midden liggen.

Ten slotte: geef een alternatief. Mensen kunnen veel beter iets ‘ont-geloven’ als ze een alternatief hebben dat ze in hun brein kunnen stoppen. Denk maar aan hoeveel makkelijker het is om te geloven dat je zoon geen koekje heeft gepakt uit de koektrommel, als je er achter komt dat je echtgenoot gisternacht honger had. Die kennis werkt veel beter dan de blauwe ogen van je kind die verklaren ‘echt niets gedaan’ te hebben.

Dan weer terug naar die klimaatverandering. Hoe pak je dat aan, als mythe-doorprikker? John en Stephan werken hun regels uit voor deze specifieke mythe. En stellen het volgende artikel op:

De afbeelding komt uit het Debunking Handbook, en is daar groter te zien

Zie hoe het feit de titel is, niet de mythe. Zie de mooie infographic. Zie de waarschuwing, die expliciet aankondigt dat er onware informatie aankomt. En zie tenslotte de alternatieve verklaring. Alle ingrediënten voor een ware mythe-doorprikker, achter elkaar geplakt. Geloof me, het werkt!

O, en weet je wat ook nog werkt (ook al voelt het wat gek)? Laat een mythe-aanhanger voor je hem of haar met de feiten confronteert, eerst vertellen over wat er allemaal goed is aan zijn of haar persoon. Hoe beter een persoon zich voelt over zichzelf, hoe makkelijker hij of zij van mening verandert. Bizar wellicht, maar echt waar.

Conspiracy Theory

Als je zwanger probeert te worden, zie je overal kinderwagens. Als je probeert af te vallen, zie je overal taartjes. Je ziet datgene, waar je op let.

Dit werkte al zo toen ik probeerde te leren motorrijden. Mijn instructeur verzuchte dan teleurgesteld na de zoveelste keer dat ik omgevallen was omdat ik tegen een stoeprand of pion aanreed: je rijdt daarheen, waar je naartoe kijkt.

Foto van www.verkeerstraining.nl, je ziet dat deze persoon wél de goede kant op kijkt.

Ons hoofd is zo gebouwd, dat we de feiten en gebeurtenissen om ons heen het best zien en onthouden, als ze in lijn zijn met het wereldbeeld dat we al hebben. We hebben een hang naar consistentie: als we eenmaal een mening hebben gevormd, willen onze hersenen niet meer continu het gevoel hebben dat ze het werk over moeten doen. En dus letten onze hersenen het liefst alleen op die dingen, die onze mening verstevigen. Zoals Charles Darwin al schreef in zijn biografie: “Ik heb gedurende vele jaren, een gouden regel gevolgd, namelijk dat zodra ik een feit, een nieuwe observatie of een gedachte tegenkwam die mijn theorieën tegensprak, ik deze zo snel mogelijk moest noteren: want de ervaring heeft mij geleerd dat  ik dat soort feiten of gedachten veel sneller vergat dan feiten of gedachten die mijn theorie ondersteunden.

Charles Darwin met een andere beroemde quote die relevant is voor mijn onderzoek

Dit trucje van je brein dat Darwin al zag en beschreef, heet de bevestigings-voorkeur (Confirmation Bias in het engels). Deze bevestiging-voorkeur wordt al honderden jaren beschreven, maar ook steeds vaker wetenschappelijk onderzocht. Recent hebben onderzoekers aan de UvA ook wetenschappelijk vastgesteld dat de confirmation bias optreedt, ook bij simpele beslissingen waar je als mens geen status, identiteit of eigenwaarde aan ophangt. In het onderzoek hebben ze mensen gevraagd welke kant zij dachten, dat een bepaald stippenpatroon op bewoog (weet je nog wat ik gezegd heb over het zien van patronen in alles?). Dit vroegen ze twee keer bij verschillende onderzoeken. En wat bleek? De mensen die in het eerste onderzoek vonden dat de stippen vooral naar rechts bewogen, zagen dit beeld bevestigd in het volgende onderzoek. En de mensen die vonden dat de stippen vooral naar links bewogen in het onderzoek? Je raad het al: ook zij vonden dat het tweede onderzoek hun eerdere mening bevestigde.

Wetenschappers zijn al langer aan het stoeien met de confimation bias. In het onderzoek uit 1951 naar een american football wedstrijd die ongelofelijk ruw verlopen was, kwam het trucje van je brein ook ter sprake. De wedstrijd was ruw met veel overtredingen en zelfs gewonden, en leidde nog weken tot beschuldigingen over en weer tussen de voetbalclubs. De onderzoekers zijn de supporters van beide kanten vragen gaan stellen over de wedstrijd. Ook hier weer was de confirmation bias klip en klaar: de beide groepen supporters zagen een totaal andere wedstrijd. In de woorden van de onderzoekers: “de ‘zelfde’ zintuigelijke invloed vanaf het football-veld, doorgegeven via de visuele mechanismen aan het brein, gaven overduidelijk een totaal verschillende belevenis aan verschillende mensen”.

Foto van de 1952 superbowl, wikipedia

Volgens Stephan Lewandowsky, een psycholoog die onderzoek doet naar het geloof in samenzweringen, speelt de confirmation bias een ongelofelijk belangrijke rol bij het polariseren van de mening van mensen (het geloof in samenzweringen). Hij noemt het ‘cherry picking’: mensen kiezen dat ene wetenschappelijke feit of die ene empirische ervaring uit, die hun stelling bevestigt. Denk aan: “Roken is niet slecht voor je, dat is een verzinsel van de overheid. Mijn oudoom heeft zijn hele leven een pakje per dag gerookt en die is 98 geworden!” Of denk aan: “Het klimaat warmt helemaal niet op! Hoe ik dat weet? Kijk, ik gooi een sneeuwbal! (echt gebeurd in de senaat in Amerika trouwens).”

De confirmation bias: onze beste vriend in tijden van onzekerheid. Ons warme dekentje van consistentie. De regisseur in ons hoofd die ons vertelt waar we moeten kijken, wat we moeten zien. Lekker duidelijk en helder.

Maar de confirmation bias is ook onze gevaarlijkste tegenstander. Omdat hij zo vaak staat tussen ons en andere mensen. Omdat hij ons weerhoudt van het leren kennen en waarderen van andere gezichtspunten. Omdat hij ons de barricades op duwt en modder laat gooien op het internet.

Dus laten we allemaal een beetje meer zijn zoals Darwin: onthoud die momenten dat je wereldbeeld even wankelt. Schrijf het op, fotografeer het, deel het op instagram. Laten we het samen vieren, als onze ballonnen barsten! (levert overigens ook hele leuke filmpjes op).

De dokter verandert

Ik weet het, jullie hebben nog een blog tegoed over een heel belangrijke heuristiek in ons hoofd: The confirmation bias. De heuristiek die ons feiten die passen bij ons wereldbeeld, beter doet zien en onthouden, dan feiten die ons wereldbeeld tegenspreken.

Maar eerst wil ik gewoon even bijpraten. September is voorbij, de eerste echte maand van onderzoek. Augustus was voor mij de maand van bezinning, van acceptatie dat mijn onderwerp echt een onderzoek waard is. Van voelen dat het echt absurd lastig kan zijn om van mening te veranderen.

In september ben ik begonnen met uitzoeken waarom dat eigenlijk zo is. Mijn speurtocht leidde me steeds verder weg van mijn thuisbasis als socioloog, en steeds verder de wonderlijke wereld van verhalen, hersenen en primaten in. Ik heb ontzettend veel geleerd (en ik ben nog niet klaar, de meeste boeken en opleidingen zijn halverwege) over hoe je hersenen werken. Over hoe mijn hersenen werken. Over waarom ik volledig bevroor toen ik luisterde naar iemand die me vertelde dat antidepressiva niet werkten. Over waarom ik denk dat ík genoeg patronen gezien heb, bewijzen heb, dat het wel werkt. De reis in de neurologie en psychologie die ik de afgelopen maand gemaakt heb, was heel leerzaam en confronterend. Daniel Kahneman, nobelprijswinnaar en boekenschrijver, maakte me op een gegeven moment zelfs echt ongelukkig toen hij aankondigde dat hij dacht dat het verbeteren van hoe je denkt, van hoe je hoofd werkt, eigenlijk een onmogelijke opgave is.

Daniel Kahneman bij TED

Als dat waar is, zitten we met dit brein, met deze heuristieken, opgescheept. Is het niet een kwestie van hersentraining om mensen makkelijker van mening te laten veranderen. Een conclusie die mij nog wat te voorbarig is (hoezo confirmation bias?), maar die ik wel al tentatief laat ‘rondklotsen’ in mijn hoofd.

Een tweede excursie van september was in de primatologie. Omdat ik zo vaak hoorde (zeker als ik probeerde te onderzoeken hoe mensen denken): dat komt uit ons jagers-verzamelaars brein! Wat was dat, een jagers-verzamelaars brein? En waarom had ons verleden van miljoenen jaren geleden, eigenlijk invloed op ons huidige gedrag?

Wat deze excursie me geleerd heeft, is de kracht van samen eten delen. En de kracht van verhalen. En vooral: de kracht van groepen, van maatschappelijk verbonden samenleven. De grondleggers van de sociologie waren onze voorouders, die elkaar al nodig hadden om te overleven. En die intergenerationeel moesten leren en groeien om hun bestaan te garanderen. Waarom samen eten en verhalen vertellen hier zo centraal bij was, daar kom ik graag nog eens op terug in het blog. Maar het levert me voor nu een heel mooi draadje op om in oktober of november over door te onderzoeken.

Ten slotte heb ik me in september verdiept in politieke filosofie. Dat komt eigenlijk door mijn eerste onderzoek naar hoe ons brein werkt. Hoe we denken. Uit dat onderzoek komt dus die tentatieve conclusie naar voren dat we beter zijn in veranderen van mening, als we niet weten dat we het aan het doen zijn. Als we onze heuristieken gebruiken. Dat brengt een mens al heel snel naar onderwerpen als nudgen, big data, facebook en cambridge analytica. Een ‘detour’ die ervoor gezorgd heeft dat ik in september twee belangrijke dingen heb gedaan: ik ben gestopt met Facebook, en ik ben aan Harvard de leergang Justice gaan volgen. Politieke filosofie, de basis van moreel gelijk, is een ingewikkeld maar fascinerend onderwerp. Ook hier ben ik nog lang niet mee klaar, maar dat is niet erg: moraliteit van de groep brengt me via een andere weg weer terug naar verhalen en naar de sociologie. Naar wat onze maatschappij nodig heeft om zo goed mogelijk te faciliteren dat we ook in de 21e eeuw nog van mening kunnen veranderen.

September was een drukke en mooie maand. Oktober beloofd dat ook te worden, maar wellicht op andere onderwerpen. Zo geef ik in oktober veel les. Ook zijn er mooie klussen en opdrachten op mijn pad gekomen in september, die me uitdagen en aan het werk zetten. Het ‘echte’ leven trekt hard aan me de komende maand. Tijd blijven houden en maken voor het onderzoek wordt een echte uitdaging. Maar goed: die moest ik vroeger of later toch tackelen, dus kom maar op! Want dat dit onderzoek ontzettend leuk, interessant en ook nuttig is, dat weet ik na een maand al zeker. Dankzij alle heuristieken en mijn jagers-verzamelaarsbrein waarschijnlijk, maar toch 🙂

O, en die titel van dit bijpraat blog? Die komt door zondagavond, toen op de BBC de eerste aflevering van de nieuwe Doctor Who serie was. Met – voor het eerst in 50 jaar – een vrouwelijke doctor. Een feit dat voor behoorlijk wat controversie en ellende heeft gezorgd de afgelopen maanden. Als reactie daarop sprak de nieuwe doctor gisteren in de aflevering de volgende hoopgevende woorden: “We are all capable of the most incredible change. We can evolve while still staying true to who we are. We can honor who we’ve been and choose who we want to be next.”

The Sting

Ik zou jullie nog wat vertellen over mijn favoriete drogredenering: The Gamblers Fallacy. Oftewel de gokkers drogredenering. Deze drogredenering, deze snelkoppeling in ons hoofd, komt geheel en al voort uit het feit dat we zo slecht om kunnen gaan met toeval (lees: Welcome to the Matrix voor meer hierover).

De gokkers drogreden is simpel uit te leggen: stel je staat in het casino bij het roulettewiel. De afgelopen 4 keer is het balletje op een rood cijfer terecht gekomen. Wat doe je als je inzet? Je gokt op zwart toch?Want ‘die zit eraan te komen’!

Een ander goed voorbeeld komt ook uit het casino. Je ziet daar mensen uren en uren bij dezelfde eenarmige bandiet staan. Want, zo zeggen ze: deze is klaar voor een jackpot! Wat ze bedoelen is dat er al heel lang geen jackpot meer gevallen is bij de gokmachine, en het dus ‘tijd is’ dat de jackpot een keer valt.


Zoals jullie allemaal weten van mijn eerdere blogs, is toeval echt toeval, ook als we dat niet willen. De kans dat het balletje op een zwart cijfer komt, is (iets minder dan) 50%. De kans dat de jackpot valt, is zo groot als afgesteld in de machine (en dat is niet groot). Deze kansen veranderen alleen als je de machines aanpast. Niet als je ze vaker gebruikt.

Het lastige van deze drogreden is, dat het gaat over toeval, maar ook over statistiek (de wetenschap van het verzamelen en vergelijken van getallen). En ons hoofd is nu eenmaal niet gebouwd op getallen (lees Hans Roslings Feitenkennis er nog maar eens op na). We zien getallen slecht, trekken ze uit verhouding en maken ze in iets met een emotionele of in ieder geval normatieve waarde (veel! weinig! gevaarlijk!). Terwijl statistiek droog verzamelt en rekent, voelen wij en trekken wij conclusies.

Neem de docent die een student met een bijzonder hoog cijfer voor een tentamen een compliment geeft, alleen maar om te zien dat deze student het de volgende keer slechter doet. Terwijl de student die hij op zijn kop gegeven heeft voor het ongelofelijk slechte cijfer, het de volgende keer beter doet. De docent trekt de – gevoelsmatig zeer correcte – conclusie dat studenten meer onder de indruk zijn van op hun kop krijgen, dan van complimenten. Terwijl het effect van de statistiek op deze tweede serie cijfers waarschijnlijk groter is geweest dan het effect van zijn belonen en straffen.

Het effect van de statistiek op deze twee studenten werkt als volgt: er is een gemiddelde score van alle studenten bij een tentamen. De student met een afwijkend hoog cijfer, heeft een grotere kans om de volgende keer meer gemiddeld te scoren (in het plaatje hieronder scoort 68% van de studenten gemiddeld), dan dat hij heeft om weer zo’n afwijkend hoog cijfer te halen (16% van de studenten scoort afwijkend hoog). De student met een afwijkend laag cijfer, heeft ook een grotere kans om de volgende keer meer gemiddeld (68% kans) te scoren, dan dat zijn kans is op weer zo’n afwijkend laag cijfer. De wet van de gemiddelden is veel minder intuïtief, maar voor de docent wel waarschijnlijk een sterkere voorspelling van toekomstige resultaten, dan zijn beloon- of strafbeleid. 

Disclaimer: natuurlijk zeg ik hier niet dat studeren niet helpt. Dat is het lastige van statistiek: de conclusies gaan altijd over grotere groepen en gemiddelden. En gemiddeld gesproken, is de kans nu eenmaal groter dat je een tentamenscore haalt ergens in het midden van de curve.

Raar he? Het voelt alsof we opeens allemaal in een lab wonen. Natuurlijk snappen we dat we, als we een muntje heel vaak opgooien,ongeveer de helft van de worpen op kop vallen, en de helft op munt. Maar dat wij zelf ook net muntjes zijn, onderhevig aan dezelfde wetten van het toeval, de grote gemiddelden en de kansberekening, dat voelt vreemd en onnatuurlijk. En toch is dat het gevolg van het accepteren dat zoveel in ons leven niet met een reden gebeurt, maar in toeval. Zeg maar gebeurt als gevolg van het gooien vaneen munt.

Dus de volgende keer dat je denkt: het moet nu wel goed/slechtgaan, want de vorige paar keer…. Stop dan jezelf en lach in een spiegel. En pak een muntje uit je portemonnee om even op te gooien. Gewoon, om zichtbaar temaken dat wat er die dag gaat gebeuren, voor een groot deel ook van het toeval afhangt. Natuurlijk is dat eng, maar stiekem ook best bevrijdend: het ligt immers bij al dat toeval om je heen, niet allemaal meer helemaal aan jou. Lekker toch?

Voor veel meer blogs over statistiek, en over hoe je statistiek kan gebruiken bij de beslissingen die je dagelijks maakt, bezoek de website van poker kampioen en wetenschapsfan Liv Boeree. Of als je maar 6 minuten over hebt, bekijk in ieder geval haar TED talk over ‘drie lessen voor het nemen van beslissingen door een poker kampioen’.