The mirror cracked

Het nieuwe jaar begint bij mij met een nieuw gezichtspunt. Of liever gezegd: het langzame besef dat ik in mijn leven bepaalde gezichtspunten heb genegeerd. Niet uit kwade wil, maar uit een totale onwetendheid.

Het zaadje voor dit langzame besef werd eind vorig jaar al gezaaid. Ik probeer nu de leergang ‘Religion, conflict and peace‘ te volgen bij Harvard online. Ik zeg probeer, want de stof is ongelofelijk zwaar en heftig. Ik doe deze echt langzaamaan in kleine brokjes. De leergang start vanuit godsdienstwetenschap en kijkt naar de verbindende en verwoestende kracht van religie. In een van de eerste weken kwam Galtung’s theorie over intstitutioneel geweld aan de orde. Kort door de bocht zegt die theorie dat een onderdeel van geweldpleging zit in onze structuren en instituties: we marginaliseren het geluid van bepaalde groepen in onze maatschappij, met als gevolg dat deze groepen geen of verminderde toegang hebben tot de voordelen van onze maatschappij. Ook zonder ‘zichtbaar geweld’ tegen bepaalde groeperingen, kan een maatschappij zo gewelddadig zijn.

Het marginaliseren van bepaalde groeperingen is natuurlijk een ‘hot topic’ in de maatschappij vandaag de dag. De gele hesjes en hun demonstraties geven geluid aan de niet-gehoorden: hun woede komt voor uit het gevoel niet mee te doen in de maatschappij.

Het marginaliseren van groepen komt ook heel treffend naar voren in dit filmpje van Joris Luyendijk (kijk het filmpje aub even voor je verder leest, het is maar 2 minuten).

Zoals Joris het treffend stelt: we lachen het weg, maar wij die lachen, wij zijn het probleem. We marginaliseren een hele groep mensen, zetten ze weg als dom. En – zo zegt hij terecht – we lachen niet expres uit gemeenheid! Hij stelt het zelf, hij had ook gelachen als hij zich niet toevallig net lang verdiept had in het verhaal van PVV-stemmers. We doen het uit onwetendheid. We zijn onderdeel van een maatschappij die – om het met Galtung te zeggen – institutioneel geweld pleegt tegen PVV-stemmers.

Heftig om me te beseffen, nog heftiger om op te schrijven. Maar toch is dit het besef dat langzaam bij me opkomt de afgelopen weken: het besef dat we structureel bepaalde groepen níet aan het woord laten. Ik verdiep me momenteel in zwerfjongeren, en wat mij opvalt is dat ik heel veel onderzoek kan vinden en lezen, maar dat ik nauwelijks onderzoek kan vinden dat gebaseerd is op gesprekken met deze jongeren zelf. Onderzoeken zijn gebaseerd op cijfers en feiten of op interviews met hulpverleners. Waarom is me dat eerder nooit opgevallen? Ik heb jaren gewerkt in het jeugddomein. Waarom is me nooit eerder opgevallen dat bij al die onderzoeken naar de effectiviteit van het jeugdbeleid, maar zelden de ervaringen en meningen van jongeren en hun gezinnen centraal gesteld worden?

Neem nu deze TED talk. Hierin beschrijft J. Marschall Shepherd, een meteoroloog, hoe lastig het voor hem is dat mensen niet geloven in de menselijke invloed op klimaatverandering. Zijn TED talk is in de basis precies zo als ik hem had kunnen houden, een paar weken geleden in mijn onderzoek. Hij onderschrijft drie grote biasses:

Deze biasses komen kortweg op het volgende neer: je ziet feiten die corresponderen met jouw overtuiging veel makkelijker (confirmation bias), je denkt dat je meer weet dan je eigenlijk weet (Dunning-Kruger effect) en je voelt stress als je geconfronteerd wordt met ervaringen die jouw overtuigingen/wereldbeeld aantasten (cognitive dissonance). Ik heb hier eerder in mijn blogs over geschreven.

Volgens Shepherd houden deze biasses, gecombineerd met onwetendheid en mis-informatie (vergelijk ook Joris Luyendijk) ons gevangen in onze overtuiging.

Hoe stappen we uit deze gevangenis, volgens Shepherd? We moeten ons bewust worden van onze biasses, we moeten zorgvuldiger onderzoeken waar we onze informatie vandaan halen en tenslotte: we moeten praten over onze ervaringen. Hij staaft dat met een schitterend kort filmpje (op ongeveer 10:30 in de TED talk van Shepherd, link onder de foto gaat naar het juiste moment) waarin een andere Meteoroloog vertelt hoe hij er achter kwam dat hij zichzelf in deze gevangenis vasthield: hoe hij alleen maar wetenschappelijk bewijs zocht (en vond) dat mensen géén invloed hadden op het klimaat. En wat het met hem deed toen hij dit eenmaal door had.

Still van https://youtu.be/LcNvkhS4UYg?t=632de clip waarin Greg Fishel vertelt over zijn ontdekking.

Ik vond het een schitterend filmpje, en was onder de indruk van het idee dat Shepherd poneerde dat we vooral moeten praten over onze ervaringen. Het horen van een werkelijke verandering van inzicht, het daadwerkelijk zichtbaar krijgen van zijn eigen biasses, door iemand die dit over zichzelf vertelde, vind ik superkrachtig. Verhalen vertellen helpt om leerervaringen door te geven.

Maar, en dit is een grote maar, wat ik ontzettend jammer vond aan de TED talk, was de superieuriteit die het praatje uitstraalde. Hoeveel sterker was het verhaal geweest, als Shepherd zijn betoog had geïllustreerd met voorbeelden waarin hij zélf gevangen was in zijn biasses? Waarom het betoog zo opstellen dat het leek alsof alleen klimaatontkenners vastzitten in de gevangenis van onwetenheid en vooroordelen? Was dit weer het lachen in de zaal bij de PVV-stemmer?

Al met al begin ik 2019 met een behoorlijk moment van bezinning. Bezinning over mijn eigen oogkleppen. Bezinning over de realiteit van mijn onderzoek, dat toch wel het doel heeft om ‘de ander’ te veranderen. Deze XKCD geeft redelijk treffend weer hoe ik dit onderzoek ooit starte:

Ik laat het besef langzaam groeien. Kleine stapjes, want dit is best spannend. Ik wil deze maand nog twee belangrijke dingen doen:

1. Voor jullie de ‘Deep Story’ inspreken die staat in het boek Strangers in their own land, het verhaal van de tea party-stemmers uit het diepe zuiden van Amerika. Mijn eerste blik in het verhaal van de gemarginaliseerden.

2. Een blog schrijven over hoe ik denk dat dit besef van marginalisering en institutioneel geweld niet alleen maar ellende is, maar ook een sleutelinzicht geeft in hoe we wél samen in staat gaan zijn om onze wereld mooier te maken. Namelijk door verhalen te vertellen. De kracht van eerlijke, persoonlijke, verhalen, is voor mij steeds duidelijker geworden. Maar daarover meer in een volgend blog.

Tea, earl grey, hot.

In het kader van mijn voortdurende nieuwsgierigheid ben ik een nieuwe leergang begonnen aan HarvardX: Religion, Conflict and Peace. Ik vind het heel heftig om deze leergang te volgen: het gaat over religie, over nationalisme, over tribalisme en sektarisme (de mooiste quote tot nog toe uit de opleiding: ‘Sectarism is belonging gone bad”). Alle dingen waar ik de laatste tijd mee worstel in mijn onderzoek, en dus een prachtige verdieping, maar ook zware kost.

De reden dat ik deze kost toch met jullie wil delen, is dat deze leergang me weer inhamert, wat ik eerder al ontdekte in mijn zoektocht naar het veranderen van mening: de onaantrekkelijkheid van twijfel.

Twijfel is an sich al een beetje een laf woord. Het voelt onaf, alsof je nog niet klaar bent met werken. Twijfelen is een staat waar je zo snel mogelijk uit wil komen. Tegelijkertijd zie ik als ik me verdiep in de grote tegenstellingen waar ons land – en onze wereld – momenteel mee worstelt, dat twijfel steeds weer het startpunt is van begrip en verzoening. Twijfelen, niet weten, uitstellen van je mening: het zijn deze eigenschappen die het mogelijk maken om de dialoog te starten over de kloof van het ongelijk heen.

Twijfel, en een oneindige hoeveelheid thee. Want of het nu gaat om het abortusreferendum in Ierland of de gesprekken tussen ouders van overleden kinderen in Israël, een dialoog met twijfel en respect voor de ander kost tijd. Veel tijd. In Ierland heeft een ‘Citizens Assembly’ – een groep van willekeurig gekozen burgers – van november 2016 tot april 2017 overlegd over de tekst van het amendement van de grondwet over abortus. Zes maanden, en heel veel thee later, is het amendement ingebracht in een referendum. Dit jaar is dat referendum gehouden, en Ierland heeft voor het amendement gestemd. Sindsdien is abortus volgens de Ierse grondwet is niet meer illegaal.

In Israël praten ouders van door geweld om het leven gekomen kinderen – Joodse en Palestijnse ouders – met elkaar. En staan ze schouder aan schouder om het geweld te beëindigen. In de prachtige documentaire ‘Encounter Point‘ (gewoon te zien via de youtube link, van harte aanbevolen!) zie je ook deze ouders praten met hun ‘eigen’ achterbannen. Jaren van geweld, angst en propaganda maken het lastig om hun boodschap van vrede te verkondigen. Stapje voor stapje blijven deze ouders werken aan een wereld waarin geweld niet meer gewoon is. Ook dat kost tijd, en thee.

Twijfel is dus een groot goed. Maar tegelijkertijd lijkt twijfel ons buitenspel te zetten. Zoals een deelnemer van de meet up in november het verwoordde: ik weet helemaal niet meer hoe ik een mening moet vormen over veel dingen! Ik lees informatie, probeer me te verdiepen, zie standpunten al ontstaan en botsen en dan… trek ik me terug. Doe ik niet meer mee.

Een voormalige bewoner van een nederzetting in de bezette gebieden verwoordde het in Encounter point als volgt (vertaald): De linker- en rechtervleugel in dit land hebben het maar makkelijk. Zij weten wat hun mening is, ze hebben de waarheid helder. Ze printen hun waarheid op een sticker en plakken die achterop hun auto. Maar hoe moet dat met mensen als ik? Mensen van wie de waarheid en mening wel een A4-tje lang is? Dat past niet op een sticker! Niemand leest mijn mening.

Op de meet up werd de stemming aan het eind van de avond opstandig. Wij twijfelaars worden gemarginaliseerd, zo besloten we. We moeten onze plaats opeisen! Het is tijd voor een Radicale Middenpartij. Het is tijd om het geluid van de twijfelaar te normaliseren, wat heet, te idealiseren: twijfel is goed voor u!

Of zoals Atalia Omer (Associate Professor of Religion, Conflict, and Peace Studies, Universiteit van Notre Dame) het zegt: we moeten opnieuw nadenken over nationaliteit, identiteit en burgerschap. Door met elkaar te praten, kritisch te zijn en in dialoog te blijven, kunnen we vastgeroeste definities van burgerschap ‘denaturaliseren’. Dat betekent dat we ze on-gewoon maken, het ingesleten patroon ter discussie stellen. Door dat te doen, kunnen we met een verse blik kijken naar onze eigen identiteit en naar onze definitie van rechtvaardigheid.

Dus dat is mijn goede voornemen voor 2019: ik ga veel thee drinken met mensen die ik nog niet ken. Ik ga mijn eigen blinde vlekken vinden. En ik ga proberen om stapje voor stapje mijn ingesleten definities te onderzoeken. Want het begrijpen van de ander, dat gaat via de spiegel. Mijn reis door de spiegel zal ik dan ook in 2019 voortzetten. Ik wens jullie allemaal hele mooie dagen, en hopelijk zie ik jullie weer in het nieuwe jaar.

November rain

Het is al elf december en ik kom nu pas toe aan mijn november verzamelblog. Wat heb ik in november geleerd en gedaan? Hoe is het gegaan met mijn zoektocht?

November was net zo druk als van tevoren gevreesd. Maar wel druk met heel veel van het mooiste werk: lesgeven en trainingsacteur zijn. Het laten vallen van kwartjes bij anderen, het zien van het lichtje in de ogen van mensen die opeens een nieuw inzicht krijgen: het is fantastisch.

In november heb ik op twee centrale thema’s in mijn professionele carrière stokjes door mogen geven aan anderen. Het eerste thema was samenwerken in het sociaal domein. Samen met professionals die dagelijks een verschil maken voor jongeren, ben ik gaan sleutelen aan effectief samenwerken. Vanuit de theorie (Leren samenwerken tussen organisaties van Kaats en Opheij is een prachtig boek hiervoor) maar vooral ook heel veel vanuit hun eigen praktijk. Wat zie je? Wat gebeurt er? En wat kan je doen?

Opvallend is hoeveel kracht en plezier het professionals geeft om de tijd te nemen om even een stapje terug te doen en daadwerkelijk te analyseren wat er in hun dagelijks werk gebeurt. Hiervoor is het essentieel om veel vragen te stellen: ‘Waarom werken we eigenlijk met deze partners samen? Wat heeft mijn organisatie eraan, en wat heb ik eraan? Wat zijn onze doelen? Wat is de fase van de samenwerking? Wat hebben we allemaal al geregeld en waar zitten nog witte vlekken?’

Deze en andere vragen brachten de cursisten niet alleen veel inzicht, maar ook vooral veel kracht in hun eigen opstelling. Want als je weet wat er aan de hand is, kun je ook veel slimmer en krachtiger kiezen wat je zelf gaat doen. En dat levert in de praktijk hele mooie resultaten op: samenwerken kan echt makkelijker, beter en effectiever, en daar kan je zélf wat aan doen!

Het is tegelijkertijd lastig om te zien hoe we nog worstelen in het sociaal domein. Dat het zo lastig is om krachtige samenwerkingsverbanden te bouwen en te onderhouden. Dat het nog altijd niet vanzelfsprekend is dat de decentralisatie uit 2015 geleid heeft tot betere zorg en effectiever werken.

Als mede-auteur van de transformatieagenda uit 2014, weet ik zo goed welke hoop en verwachting we allemaal hadden. En ik zie ook veel moois in de praktijk, maar ook veel worsteling. Dat heeft denk ik ook te maken met de grootse veranderingen die er breder in onze maatschappij spelen: andere verwachtingen van de overheid, andere rol voor de professional, meer maatwerk maar ook tekort aan geld en een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheid tussen cliënt, netwerk en de professionele hulp. We moeten elkaar opnieuw vinden, op een heleboel verschillende niveau’s.

Maar goed, ik dwaal af. November stond verder in het teken van het leren onderhandelen. Als trainingsacteur heb ik Mieke Bouwens ondersteund bij haar tweedaagse masterclass Excellent Onderhandelen. Wat een feestje was dat! Zo heerlijk om mensen de mogelijkheid te geven om daadwerkelijk te mogen oefenen met hun gedrag. Om in de praktijk te mogen laten zien hoe groot de invloed is van kleine dingen als lichaamshouding, positie en taalgebruik. Om ‘spelletjes’ te mogen spelen rond thema’s als: hoe lang kun je vragen blijven stellen? Zeg ’s niets? Gebruik het verboden woord (prijs, korting, geld) niet?

Het waren twee dagen vol twinkelingen in ogen, vol tranen van het lachen en vol serieus krakende hersenen. Het bouwen van nieuwe paden in je hoofd, hart en gedrag is kei-hard werken. En dat hebben de cursisten gedaan. Met resultaat!

Naast al het werk dat ik in november mocht doen, heb ik natuurlijk ook tijd aan mijn onderzoek kunnen besteden. Een hoogtepunt was wel een heuse Meet-up over mijn onderzoek! Op 22 november zaten we in Amsterdam meteen mooie kring mensen te praten over hoe je van mening kan veranderen. Ik zal er de komende blogs nog vaak naar terugverwijzen, want het heeft me heel veel inzichten gegeven. Een korte cryptische opsomming:

  • Van mening veranderen? Ik kan niet eens meer een mening vormen!
  • Ierse referenda en de kracht van theedrinken.
  • Het is tijd voor een Radicale Middenpartij.
  • Van debattrainingen naar consenttrainingen op middelbare scholen.
  • Steelmannen en het gelijk van de ander.
  • Radicalisering en de kracht van een bruggenbouwer

Ik ben benieuwd waar al deze inzichten, vragen en cryptische beginnen van gedachtes me in december gaan brengen. Ik gok nog niet dat ik dit jaar nog een politieke partij ga oprichten, maar wie weet wat de toekomst brengt.

Wat ik in ieder geval ga doen in december, is me verdiepen in het gelijk van de ander. Want dat is echt wel een punt dat in november ontzettend sterk naar voren is gekomen. In de meet-up, maar natuurlijk ook gewoon in de samenleving in Nederland waar we de afgelopen maand weer geworsteld hebben met het begrijpen van de pijn van de ander. Het gesprek, soms debat en soms gevecht rond zwarte piet is na 5 december weer weggeëbd. Het was voor mij een cruciaal onderdeel van mijn november, omdat ik me dit jaar niet afzijdig heb willen houden van het gesprek. Ik heb gepraat, gelezen, geluisterd en gedacht. Mooie sites gevonden als deze van het Meertens instituut die onderzoek doet naar allerlei vragen rond zwarte piet. Gelezen en geluisterd naar professoren van Harvard die praten over morele filosofie en religie.

November was voor mij kortom de maand van de groep, de verandering en het gelijk van de ander. Ik ben in deze maand met mijn aandacht verschoven van het individu en zijn/haar hersenpan naar de groepen en gemeenschappen waarin individuen samenleven. Deze verschuiving ga ik in december doorzetten. Ik ben heel benieuwd wat voor inzichten het me gaat geven!

It’s the most wonderful time of the year

De tijd van het jaar is aangebroken, dat mijn onderzoek ‘hoe verander ik van mening’ voor velen van ons extra actueel wordt. Eind vorige week zaten Amerikanen met elkaar rond de eettafel met Thanksgiving. Sinterklaas is weer in het land. En voor we het weten zitten we te gourmetten met kerst. Hoe houden we al die etentjes gezellig, zonder het echt alleen maar over het weer te hebben?

‘Family toasting at Thanksgiving meal’, uit een artikel van de Huffington Post over de gevreesde discussies aan de thanksgiving-tafel.

Het is een vraag die mij bezig houdt deze dagen. Als heuze ‘meningveranderings’ onderzoeker, wordt mij de laatste tijd steeds vaker gevraagd of ik geen tips en trucs heb. Kom op Marian, heb je nog geen oplossing? Hoe laat ik mijn schoonfamilie zien dat het klimaat echt opwarmt? Hoe maak ik duidelijk aan mijn zus dat Zwarte Piet echt een mooie traditie is die behouden moet blijven? Hoe praat ik nog over het pensioenstelsel, Brexit of Noord Korea?

Ik moet eerlijk zijn, ik weet het nog niet. Ik vind het zelf net zo eng als jullie allemaal. Eerlijk gezegd was mijn vorige blog – die over mijn mening over zwarte piet – een van de spannendste om ooit te plaatsen. Negeren is beter dan ruzie en ellende toch?

Gelukkig heb ik het blog toch geplaatst. En merkte ik dat ik er geen ruzie om kreeg. Alleen maar meer begrip en minder taboe. Sinds het blog, heb ik het over controversiële onderwerpen gehad op professionele meet ups, in de trein met toevallige medereizigers en zelfs – o engste aller enge omgevingen – op een verjaardagsfeestje.

Mijn ervaring? Het kan gewoon, ook al is het spannend. Ik vond het verjaardagsfeestje daarin het meest bijzonder. Ik werd echt oprecht nieuwsgierig bevraagd naar de achterliggende opvattingen en gevoelens rondom mijn mening over zwarte piet. Gewoon, tijdens de taart en net na de cadeautjes.

We werden het over belangrijke punten niet eens op dat feestje. We hebben geen ‘common ground’ kunnen vinden over of zwarte piet nu echt racistisch is, en vooral over hoe je dat dan vaststelt, dat iets racistisch is. Is iets racistisch als iemand zich gediscrimineerd voelt vanwege ras? Of als het racistisch bedoeld is? En wat als daar verschil tussen zit? Wiens gevoel telt dan zwaarder?

Maar we hebben wel hele mooie gesprekken gehad. Bijvoorbeeld over wat een democratie eigenlijk is. Is een democratie ‘de meerderheid beslist’, of is er meer? In hoeverre is afwijkend zijn een grondrecht? Hoeveel ruimte moet een afwijkende mening hebben in een democratie? Hoever moet het recht op demonstratie beschermd worden? Wanneer moet een demonstratie echt niet kunnen? En waarom vinden we dat recht eigenlijk zo wezenlijk, ook als het lastig is?

We hebben samen geproefd aan grootse filosofische onderwerpen. Hoe erg vinden we het als niet iedereen gelijk behandeld wordt? Is discriminatie onder alle omstandigheden onvergefelijk? En zo ja, waar eindigt het dan? Kan dat eigenlijk wel, een wereld zonder discriminatie? Zetten we dan niet alles vast in angst om iets fout te doen?

En hoe zit dat eigenlijk met de rechten van het kind? Hoever moeten we gaan om die te beschermen? Wat zijn de absolute grenzen waar we niet overheen moeten gaan? We hebben allemaal regels over wat een kind op TV mag zien, hoe gaan we daarmee om in ‘het echte leven’?

Al met al was het een bijzondere verjaardag. Die me hoop geeft voor de gourmettafel straks met kerst. Want het kan dus wel, van mening verschillen, oprecht geïnteresseerd zijn in de mening van de ander en tevreden het gesprek afronden, zonder dat er iemand overtuigd is. Omdat je zelf meer geleerd hebt. En de ander ook.

Op TED plaatst Julia Dhar een heuse handleiding om verhitte gesprekken aan de eettafel te overleven. Helaas voor mij, las ik dit pas na het feestje. Gelukkig hebben we een deel van haar ‘regels’ vanuit onze intuïtie wel gevolgd. De regels voor een goed gesprek zijn, volgens Julia:

  • Benoem het conflict. Loop er niet met kousevoeten omheen. Bij ons gebeurde dat doordat iemand vroeg: Marian, wat vind jij eigenlijk van Zwarte Piet?
  • Stel een gemeenschappelijke werkelijkheid vast. Door elkaar te bevragen kun je de ‘gezamenlijke grondregels’ vast stellen. De hele groep vond het belangrijk dat kinderen een leuk sinterklaas feest hebben. De hele groep vond ook dat eieren gooien strafbaar was. Niemand wilde bewust mensen kwetsen. Racisme zou je als samenleving niet moeten willen. We zijn een democratisch land en dat vinden we belangrijk. Binnen deze grondregels waren er genoeg accentverschillen te vinden, en die hebben we ook gevonden. Maar doordat we begonnen met het uitzoeken van onze grondregels, bleven we beter in gesprek.
  • Focus op de inhoud, niet op de mens. De makkelijkste en de lastigste. Want we zijn er zo slecht in om dat te onderscheiden. Iemand met een racistische mening, is dat altijd een racist? Iemand met een ondoordacht standpunt, is die dom? Zijn agrariërs behoudend? Zijn randstedelingen elitair? We zijn zoveel meer dan onze hokjes. Het mooie is dat juist aan het kerstdiner en bij het delen van pepernoten, dit punt haalbaar moet zijn. Kijk maar eens om je heen: deze discussie voer je met je naasten. Je vrienden en kennissen. Mensen waarvan je vrij zeker weet, dat het geen rotzakken zijn, maar oprechte mensen die hun best doen zo goed mogelijk hun leven in te richten.
Julia Dahr’s TED talk
  • Accepteer het feit dat je het fout kan hebben. Ik vind dit nogal een lastige, ik zal eerlijk zijn. Maar laten we eerlijk zijn:als je geen enkele twijfel hebt aan de juistheid van jouw eigen standpunt, dan hoef je het gesprek ook niet te voeren. Dan ben je niet aan het praten, maar aan het vertellen. Het grappige is dat een open houding, ook een goede debating-truc is: minder defensief zijn zorgt dat mensen beter naar je luisteren.
  • Gebruik feiten – spaarzaam. Feiten helpen. Zeker als je met elkaar in een frame zit waarin er ruimte is om naar elkaar te luisteren (zie het vorige punt). Maar wees er voorzichtig mee: gebruik ze alleen als je ze echt hebt. En gebruik er niet te veel, te lang achter elkaar. Te veel feiten spuien werkt vaak averechts.
  • Weet wanneer je moet stoppen. Op het moment dat je merkt dat het gesprek in rondjes begint te  lopen, is de zaak afdoende uitgediept. De meningsverschillen die je nu nog over hebt, zijn niet in dit gesprek te overbruggen. Sluit af, ga naar het volgde onderwerp, of besluit om een rondje drank te halen voor iedereen.

Met deze handleiding in mijn achterzak ga ik de komende tijd op zoek naar het gesprek. Om te oefenen in datgene wat misschien nog wel belangrijker is dan van mening veranderen: op een goede manier van mening verschillen en het daar over hebben.

Eerlijk zullen we alles delen.

Ja, en toen schreef ik een blog over tribalisme, de week voor de intocht van Sint. Om vervolgens op het journaal beelden te zien van mensen die demonstranten bekogelen met eieren. Die intimiderend en agressief hun ongenoegen tegen de demonstranten uiten. Het recht van de sterkste – klassiek tribalisme – in actie. 

Ik kan er natuurlijk voor kiezen om er niet over te schrijven. Zou wel het veiligst zijn. Toen afgelopen weekend op de scouting (waar ik vrijwilliger ben) een andere ouder mij vroeg of mijn onderzoek ook een oplossing opleverde voor het Zwarte Piet-debat, antwoorde ik nog gekscherend: Ik begin denk ik eerst met iets simpelers, Wereldvrede ofzo.

Maar goed, om veilig te zijn ben ik dit onderzoek of dit blog niet begonnen. En dus voelt het tijd om een persoonlijk verhaal met jullie te delen. Het verhaal van de verandering van mening die jaren geleden het zaadje was, waar dit onderzoek nu uit is voorgekomen. Mijn verandering van mening over Zwarte Piet.

Het verhaal speelt een aantal jaar terug, in 2012. Ik had rond oktober-november bezoek in huis uit Amerika. Een zangeres die daar woonde, kwam een Europese tour doen. Geheel in stijl met de huidige en toenmalige ‘crowdfunding-gekte’ was de tour volledig door fans mogelijk gemaakt. Met geld, maar vooral ook met hulp. Zoals een slaapplaats bieden en een huiskamerconcert organiseren.

Ze sliep bij mijn ouders (ons huis is er wat krap voor, en mijn ouders waren zo aardig om hun logeerkamer ter beschikking te stellen) en wij organiseerden in onze huiskamer een concert. Het waren hele bijzondere dagen. Omdat de zangeres in Amsterdam was geland vanuit Amerika, had ze een paar extra dagen ingebouwd om de jetlag uit te laten razen. Zodoende hadden we echt tijd om elkaar te leren kennen (vier jaar later zijn we met het hele gezin naar haar bruiloft in Amerika gegaan, maar dat is een ander verhaal).

Het was op één van die stille avonden dat we, met een glaasje limoncello in de hand, het kregen over bijzondere regionale en landelijke gebruiken. We hadden het over Luilak, Sint Maarten en natuurlijk ook over Sinterklaas.

Het was toen ik vertelde over deze laatste kindervriend, die met zijn Zwarte Pieten uit Spanje kwam, dat ik merkte dat mijn bezoekster zich minder en minder op haar gemak voelde. Ik vertelde vrolijk en trots door, want ik was trots op het kinderfeest dat ik typeerde als ‘minder commercieel danKerst’.

Toen ik tenslotte toch aan haar vroeg waarom ze van slag was, vertelde ze mij over de Amerikaanse – ondertussen vanwege de racistische kenmerken afgeschafte – traditie van ‘blackfaces’. Zwart geschminkte acteurs die in toneelstukken karikaturen neerzetten van Afro-Amerikaanse mensen. Deze manier van acteren komt uit de tijd dat in Amerika nog segregatie plaats vond. Sinds de invoering van de gelijke rechten, wordt het acteren met blackfaces als racistisch bestempeld.

Vanwege deze – voor onze Europese begrippen nog vrij recente – geschiedenis in Amerika, vond mijn bezoekster Zwarte Piet echt zeer racistisch.  Iets waar ik erg van schrok, maar mij ook met volkomen onbegrip vulde: dit was niet bedoeld om slaven weer te geven. Dit waren kindervrienden in een kinderfeest. Ik snapte dat haar Amerikaanse geschiedenis haar tot dit soort standpunten bracht, maar ze snapte de culturele verschillen niet. Dit was anders. Dit was niet naar, dit was leuk!

Het was een zware avond. Niet omdat we van mening verschilden. Dat konden we op meerdere vlakken vrij goed 😉 Maar omdat onze meningen zo dicht tegen onze gevoelens zaten. Gevoelens van trots en van vreugde aan mijn kant, gevoelens van schaamte en afkeer aan haar kant. Stevige, overspoelende, belangrijke gevoelens. Gevoelens die het moeilijk maakten om de ander nog te begrijpen, om dat überhaupt nog te willen proberen.

Het gesprek met mijn bezoekster uit Amerika heeft lang in mijn hoofd, in mijn hart, en in mijn onderbuik rondgeklotst. Vanuit volledige afwijzing van haar gezichtspunt, groeide langzaam aan respect en begrip. Nog altijd was het vanuit mijn gezichtspunt niet racistisch, dit kinderfeest. Maar steeds duidelijker ging ik zien dat mijn gezichtspunt niet het enige mogelijke, of zelfs maar enige legitieme gezichtspunt is. Wanneer is iets racistisch? Als ík het racistisch vind? Of als ik merk dat anderen – die vanuit andere gezichtspunten naar dezelfde gebeurtenis kijken – iets racistisch vinden? Steeds meer ging ik voelen dat het niet alleen uitmaakt hoe ik naar deze zaak keek. Wat minstens net zo veel uitmaakte, is dat er een groep mensen was die zich door Zwarte Piet racistisch benaderd voelde. Hun gezichtspunt had ik genegeerd, en dat kon ik niet langer blijven doen.

De reden dat ik het zo moeilijk vond om dit nieuwe gezichtspunt, deze nieuwe meetlat, te accepteren, was de angst dat ik vanuit dat nieuwe gezichtspunt nu ook een racist was. Ik. De links-alternatieve hippe moeder die biologisch kookt en veel goede doelen steunt. Ik was toch geen racist?Dat kon niet! Het rotgevoel dat deze ‘clash’ tussen mijn vroegere gezichtspunten mijn nieuwe gezichtspunt opleverde, maakte dat ik het liefst mijn kop in het zand stopte en niet meer aan de hele kwestie wilde denken.

Uiteindelijk is de kwestie ‘ben ik een racist’ bij mij vorig jaar op Oerol uiteindelijk door George en Eran geslecht (ook een ander verhaal, maar als het je lukt, ga dan kijken naar de voorstelling ‘George en Eran worden racisten’): Ik ben namelijk geen racist. En tegelijkertijd soms ook wel. Of liever gezegd, soms doe ik racistisch. Niet expres, niet omdat ik gemeen ben, maar wel: omdat ik niet beter weet. Of omdat ik te moe word van het uitzoeken hoe ik het beter moet gaan weten.

En dus sta ik nu hier. Ik ben nog altijd Marian. Een vrouw op zoek naar hoe ze van mening kan veranderen. Een vrouw die gelooft dat Zwarte Piet zich moet aanpassen aan deze tijd, om te voorkomen dat we mensen kwetsen. Die gelooft dat een traditie zich altijd aanpast aan de tijd. Die het nu moeilijk vindt om een superzwarte Zwarte Piet te zien, zonder te denken ‘jeetje, vond ik dit ooit níet racistisch?’ Een vrouw die kortom op dit onderwerp, van mening en van gevoel is veranderd.

Tegelijkertijd herinner ik me nog de pijn. De pijn van het kijken naar mijn jeugdherinneringen vanuit deze nieuwe bril. De enorme pijn die het me deed dat ik oprecht iets vond en voelde, dat mij blijkbaar in de ogen van anderen een racist maakte. De pijn om iets genoemd te worden, dat ik nooit heb willen zijn. Om vervolgens te ontdekken dat – om het met George en Eran te zeggen – ieder mens soms wel racistisch denkt. Ik dus ook.

Misschien is dat waarom ik me stil gehouden heb in dit debat. Begrip voor beide ‘kampen’ (want ja, zo ver is het gekomen, we praten over kampen), is een recept voor ellende over je heen krijgen van twee kanten. Als ik de internettrollen niet over me heen wil hebben, doe ik er dus goed aan dit blog niet te plaatsen.

Daarbij komt nog dat ik geen antwoord heb, geen makkelijke oplossing. Want ook al wordt Piet een Roet Piet, of een Regenboog Piet: het echte gesprek, het gesprek over ons onbewuste tribale gedrag, het denken in ‘wij-zij’ en in ‘eigen groep en vreemdelingen’, is een lastig, langdurig en taai gesprek.

Het is een lange tocht op weg naar een begrip dat de vreemde waar we recht tegenover staan, meer op ons lijkt dan ons lief is. Pas als we net zo hard in de spiegel durven te kijken, als in de richting van de ander, komen we voorbij de tribale aspecten van deze ‘strijd’. Bij deze mijn eerste stap, mijn blik in de spiegel…

When two tribes go to war.

Zonder dat ik het me heel erg bewust was, ben ik met het afronden van de online course ‘the science of everyday thinking’ op een belangrijk punt in mijn onderzoek gekomen. De afgelopen weken en maanden heb ik mij verdiept in hoe onze hersenen werken, waarom we dingen denken, welke onbewuste ‘shortcuts’ we gebruiken en wat voor effect dit heeft op onze meningen. Dit onderzoek leidde uiteindelijk tot de blog over klimaatverandering, waar ik alles wat ik geleerd heb, optelde tot een manier waarop je mensen van mening kan laten veranderen.

Klaar dus, zou je zeggen. Maar toen gebeurde er iets in Amerika dat mij het gevoel gaf dat het allemaal niet zo simpel was. Dat er meer aan de hand is. Dat soms mensen tegen alle klippen op, blijven volhouden dat onwaarheden waar zijn. Niet zozeer omdat ze het nog geloven, maar omdat ze behoren tot een groep waarbinnen die onwaarheid nu eenmaal tot vaststaand feit is verheven. De groep bepaalt de mening, en dat heeft niet veel meer met denkprocessen te maken.

Wat gebeurde er? Een politiek journalist, Jim Acosta, werd de toegang tot het Witte Huis geweigerd. De reden die het Wite Huis aanvoerde voor deze weigering was, dat Acosta een stagiaire van het Witte Huis onjuist aangeraakt zou hebben (letterlijk: placing his hands on a young woman). Nu is de term ‘placing his hands on’ redelijk ambigue, maar de boodschap was dat de journalist geweld had gepleegd tegen de stagaire. Een vrij bizarre claim, gezien het beeldmateriaal dat uitgezonden werd van de persconferentie. Wat je vooral zag, was een journalist die de president het vuur aan de schenen legde met zijn vragen, en niet wilde ophouden met vragen stellen.

Hyperlink naar het filmpje van TIME

Maar nu komt het: niet veel later geeft het Witte Huis haar eigen versie van het beeldmateriaal vrij. Dezelfde beelden, maar ingezoomd, herhaald en waarschijnlijk iets versneld. Deskundigen, journalisten en aanwezigen zijn unaniem in het verwerpen van deze overduidelijke manipulatie. De bron van het filmpje is zelfs terug te leiden naar infowars, een ‘spinning-website’. Maar toch: het Witte Huis kiest ervoor om deze versie van de film officieel te verspreiden als haar waarheid.

Wat is het gevolg? Iedereen valt nu over elkaar heen over de vraag in hoeverre het tweede filmpje is gemanipuleerd. De objectief aanwezige waarheid is een wij-zij verhaal geworden. Een zeer actueel voorbeeld natuurlijk van het ‘somewhere in the middle’ syndroom: het Witte Huis hoopt dat als er twee versies van de film zijn, de grote massa denkt dat de waarheid ‘wel ergens in het midden’ zal liggen. En voor je het weet is de journalist toch verdacht… Want waar rook is….

Maar buiten dat dit een heel actueel – en heel erg bedreigend vind ik – voorbeeld is van hoe het geloof in samenzweringen werkt en kan worden gestimuleerd, was ik in de discussie op het internet over deze filmpjes vooral gegrepen door een discussie vanuit een andere invalshoek: in hoeverre is dit nog een kwestie van geloven in de samenzwering? In hoeverregaat dit nog over het ‘somewhere in the middle’ syndroom, en over het blijven geloven van de massa in de onschuld van de president?

Op twitter bracht Amanda Marcotte, politiek schrijver en bekend als ‘outspoken voice of the left‘ het standpunt in dat we deze fase in de massahysterie allang voorbij zijn. Dit is geen kwestie meer, zo stelde ze, van goedgelovige en ongeruste burgers die door hun hersenen voor de gek gehouden worden. Dit is ondertussen een kwestie van groepsdruk en van machtsmisbruik, van tribalisme. Mensen geloven niet meer in de mythe, mensen doen wat de groep – en de baas van de groep – zegt dat ze moeten doen.

Het onderscheid is wellicht subtiel, maar wel belangrijk: bij massahysterie gelooft de massa nog in de leugen, bij tribalisme weet de massa heel goed dat er gelogen wordt, maar wordt de leugen alsnog gesteund. Omdat in tribalisme het een teken van loyaliteit aan de hoge baas is, als je hem zelfs steunt als hij liegt.

Massahysterie moet je bevechten zoals ik in mijn eerdere blog uitlegde: met het op een juiste manier presenteren van de feiten. Maar wat doe je bij tribalisme? Terugpraten is eigenlijk niet wenselijk, immers: het is ook een teken van loyaliteit aan je eigen groep als je de ‘vijand’ op kan jutten. En als we echt in een staat van tribalisme zitten, dan zitten we midden in dit vijand denken. De vijand geloof je niet, ook niet als hij het argument goed presenteert. Sterker nog: het gaat helemaal niet meer om geloven. Het gaat om loyaliteit en macht.

Ik wil eigenlijk deze gedachtes in mijn hoofd niet afmaken.Ik vind een wereld waarin grote groepen mensen slachtoffer zijn van massahysterie, een heel stuk vriendelijker dan een wereld waarin we een stammenstrijd voeren. Maar tegelijkertijd voel ik in mijn botten, dat ik hier de volgende fase van mijn onderzoek te pakken heb. Van mening veranderen in je hoofd, dat was één. Nu nog van mening durven veranderen in een groep en in je gedrag. Wordt vervolgd dus…

De Cirkel is rond

Deze week mocht ik een inleiding verzorgen op een scholingsdag voor leidinggevenden in het Sociaal Domein. De dag ging over vitaliteit in het werk. Ik heb gesproken over hoe je jezelf – en je team – blij houdt op het werk. En ook over waarom dat zo belangrijk is.

Vanuit de universiteit van Berkely is er onderzoek gedaan naar de effecten van blij zijn op het werk. En die effecten zijn aanzienlijk, en economisch relevant. Blije mensen leven langer, en zijn – niet heel verrassend – gelukkiger. Maar voor het bedrijf is er ook winst: Blije mensen hebben minder sturing nodig, zijn minder vaak ziek en kunnen meer problemen zelfstandig oplossen. Blije mensen hebben is dus een verrassend economisch winstgevend element van je bedrijfsvoering.

Op de universiteit hebben ze zelfs een ‘recept’ voor blije medewerkers bedacht: PERK! Oftewel Purpose (doel), Engagement (invloed), Resillience (veerkracht) en Kindness (vriendelijkheid).

Still uit de online course van Berkely op EDx: Happiness at Work

PERK werkt op een persoonlijk niveau, je kunt werken aan je eigen veerkracht en vriendelijkheid. Maar PERK werkt ook in de interactie met anderen, en zelfs als organisatieadvies: zorg bijvoorbeeld in ieder geval dat je medewerkers goed weten wat het doel is waarvoor ze werken, en dat ze ook voelen dat ze invloed hebben op het bereiken van dat doel. Dit mooie filmpje laat voor mij heel goed zien hoe essentieel het is om te werken voor een doel.

Still uit de video (hier klikken opent de hyperlink)

Het mooie van PERK is, dat het op die drie niveau’s werkt. Met als gevolg dat het ontzettend makkelijk en laagdrempelijk is om  de praktijk met PERK aan de gang te gaan. Simpelweg er iedere dag voor kiezen om wél je mindfulness oefening te doen bijvoorbeeld. Of stoppen met roddelen. Of iedere dag op zoek gaan naar drie momenten waarop je iemand een gemeend compliment kan geven. PERK geeft niet alleen een recept voor blije medewerkers, het geeft ook een recept voor gemotiveerde, maar vooral ook empowerde, managers. De aanwezigen bij de inleiding voelden zich niet alleen verantwoordelijk voor de blijdschap van hun teamleden, ze hadden ook het gevoel dat ze invloed hadden op deze blijdschap.

Maar naast de motivatie en empowering, gebeurde er in de groep die aan het luisteren was, was nog iets anders. Iets wat voor mijn onderzoek zeer relevant is. De groep begon zich tijdens mijn praatje steeds onrustiger te bewegen. Niet altijd een goed teken als je een inleiding houdt 😉 Maar in dit geval was het een zichtbare onrust over een heel wezenlijke vraag in mijn presentatie, waar ik zelf overheen had gepraat (mijn opdracht was een enthousiasmerende inleiding, geen probleem verhaal): hoe integer is het eigenlijk om het PERK recept te gebruiken?

Want laten we eerlijk zijn, het beeld van het bedrijf als de blije familie, waar je je thuis voelt en je goed past, heeft heel veel moois in zich. En tegelijkertijd: hoe eng kan het worden? Als iedereen op het werk daar is voor hetzelfde nobele doel? Hoe lang duurt dat tot er volledige group think ontstaat? Voordat je geen afwijkende mening meer mag hebben? Voor het bedrijf sektarische kenmerken krijgt?

Het voorbeeld van internetreuzen als Google en Apple, met hun ‘bedrijfscampussen’ met volwaardige kinderopvang, restaurants en fitnesscentra op het terrein, voelt toch een beetje onbetrouwbaar en onoprecht, als je tegelijkertijd de discussie volgt die momenteel rond diezelfde internetreuzen speelt. Hoe ‘aardig’ en ‘blij’ zijn ze eigenlijk? Hoe integer zijn hun motieven? Wat doen ze met die gigantische macht die ze verzamelen?

Google campus Mountain View

Het boek – en de film – the Circle kwam al snel op in de presentatie. Duidelijk een gevalletje ‘niet integer’ gebruik van alle mooie PERK-recepten. Het beïnvloeden van de blijdschap van mensen, leidt in zo’n uiterst geval tot het simpelweg bespelen en misbruiken van mensen. Dit morele grijze gebied, deze kluwen van wat er kan, wat er goed is voor jezelf, de ander, de klant en voor je bedrijf, was zichtbaar op de gezichten van de mensen in de zaal. Fijn dat het kan, en logisch dat je het moet willen als leidinggevende, blije mensen, maar pas op dat het niet uit de hand loopt. Check je eigen macht en invloed over de ander continue. Zeker als leidinggevende.

Ik heb kippenvel gekregen van deze groep. Ik heb genoten van de interactie en discussie die ontstond. Ik merk dat ik er ook na afgelopen dinsdag nog op door kauw in mijn hoofd. Hoe meer ik leer over hoe mensen van mening veranderen, van blijdschap veranderen, van gedrag veranderen, hoe meer ik tegen morele vragen aanloop. Wat maakt ons mens? Wat is een juiste gedragsverandering? Wat is integer handelen?

Dit zijn vragen waar ik nog geen antwoord op heb. Ik denk ook niet dat deze vragen er uiteindelijk zijn in definitieve vorm. Maar het zijn wel vragen die gesteld moeten worden in de zoektocht naar gedragsverandering. Iedere keer weer. Want dat maakt het onderscheid tussen de wereld die de universiteit van Berkely ons voorspiegelt en de wereld die de film The Circle ons voorspiegelt. Veranderen van gedrag en van mening is helemaal niet zo moeilijk als we misschien denken. Integer, samen en bewust van mening veranderen, is dat mogelijkerwijs wel.

Deze laatste gedachtespinsel moet ik verder uitwerken. Gelukkig volg ik momenteel de leergang Justice (politieke filosofie) aan Harvard. Wellicht dat de inzichten van mensen als John Locke, Immanuel Kant en Aristoteles mij verder helpen in deze kluwen van macht, invloed en moraliteit. Aan de andere kant: als ik dacht dat psychologie voor mij een konijnenhol was om in te verdwijnen, kan ik mijn borst wel nat maken. Filosofie is mooi, maar leidt niet al te vaak tot oplossingen en zekerheden. De cirkel is rond, nu nog oppassen dat ik niet in mijn eigen staart bijt!

Still uit een filmfragment van ‘The Good Place” (hyperlink brengt je naar het filmpje)

Het klimaat verandert (maar bij de neef van de buurman van mijn oom sneeuwt het)

Een mythe is een vastgesteld geloof in iets dat wetenschappelijk gezien niet klopt. Die definitie heb ik niet zelf bedacht, die hebben Stephan Lewandowsky en John Cook beschreven en onderzocht. Grappig (eigenlijk niet natuurlijk) hierbij is dat het artikel op zoveel commentaar mocht rekenen van mensen die in mythes geloven, dat het blad het artikel heeft teruggetrokken. Niet omdat het onderzoek slecht was of de resultaten niet klopte, maar omdat het ’te gevoelig’ lag. 1-0 voor de mythe zeg maar.

Niet iedereen is gevoelig voor mythes, maar ze zijn wel enorm hardnekkig en besmettelijk. Als je ze eenmaal gelooft, komen ze slecht uit je hoofd. En er bestaat zelfs wetenschappelijk bewijs dat een mythe, zelfs als je hem niet gelooft, je wereldbeeld beïnvloedt zodra je hem gehoord hebt. Zoals ze zeggen: it can not be unheard. Wat maakt zo’n theorie nu zo verdomde aantrekkelijk?

Dat komt door al die verschillende short cuts en voorkeuren in ons hoofd waar ik het eerder over had. We houden van feiten die ons wereldbeeld bevestigen. We zien overal patronen. We hechten meer belang aan 1 feit dat we zelf hebben meegemaakt (of dat de oom van een vriendin heeft meegemaakt) dan aan feiten met grote getallen. Grote getallen vindt ons hoofd eng. En ga zo nog maar even door.

Als voorbeeld hiervan noem ik de mythe dat het klimaat helemaal niet verandert. Waarom is het zo verleidelijk om dit te geloven? Uit onderzoek blijkt dat met name onder mensen met een sterk geloof in de vrije markt, deze mythe een enorme aantrekkingskracht heeft. Als je gelooft dat de markt het beste organisatiemechanisme is voor de maatschappij, geloof je niet dat de mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. Vanuit de confirmation bias natuurlijk voorstelbaar: want als je er wel in zou geloven, zou je ook moeten toegeven dat die vrije markt wellicht wat beperkingen heeft. Verder is de opwarming van de aarde natuurlijk bij uitstek een theorie van grote getallen, vergezichten en macro-effecten. Een sneeuwbal daarentegen is dichtbij, tastbaar en…. Koud. Quod erat demonstrandum.

Daar is de senator weer met zijn sneeuwbal.

Alle verschillende mechanismen in ons brein maken dat een foute theorie, die goed ‘voelt’ (past bij ons morele kompas), past bij ons wereldbeeld, patronen die we zien verklaart en die komt met feiten waar we ons toe kunnen verhouden (van die oom van die vriendin), heel erg aantrekkelijk is om te onthouden (weet je nog, Darwin?). En onthouden is de eerste stap naar geloven. Vergelijk met die oorwurm als de Macarena of Sofia of Gangam style, muziek die zo blijft hangen in ons hoofd dat we het uiteindelijk mooi gaan vinden.

Naast heel erg ‘plakkerig’ om ons geheugen in te komen, zijn ze ook nog eens heel ‘plakkerig’ als we ze weer proberen te verwijderen. Uit onderzoek blijkt dat er bij het proberen te corrigeren van conspiracy theories een levensgroot gevaar bestaat dat je de theorie alleen maar versterkt in het hoofd van mensen. Hoe kan dat?

Ook dat komt met name weer door die confirmation bias. En door selectief geheugen. Als we een mythe doorprikken met feiten, en dat onvoorzichtig doen, dan onthouden mensen alleen maar ‘er was iets met die mythe en zus en zo had het er ook over’. De mythe wordt gewoner in het hoofd van de mensen, en dus eerder meer dan minder geaccepteerd.

Gelukkig is er hulp bij ont-mythisering. Er zijn drie simpele regels waar je je aan moet houden volgens het ‘Debunking Handbook’ van John Cook en Stephan Lewandowsky:

  1. Focus op de feiten, niet op de mythe
  2. Noem de mythe zelf niet, of als dat toch moet, waarschuw voor misinformatie voordat je de mythe citeert.
  3. Biedt een alternatieve verklaring voor de mythe

Wat ze zeggen, komt eigenlijk op het volgende neer. De mythe noemen, versterkt hem. Dus voorkom dit. Zeker als titel, als kop of als inleiding. Immers: na verloop van tijd onthouden we alleen de titels van dingen, de feiten zakken weg en de mythe blijft hangen. Wees helder, duidelijk en kort: te veel feiten maakt dat er niets onthoud wordt. Keep it Simple, Stupid! En gebruik plaatjes, want plaatjes onthouden we altijd beter dan woorden.

Naast het spaarzaam en helder gebruik van feiten, geven ze ook aan dat je altijd moet inleiden als je onwaarheden (de mythe) citeert. Zorg ervoor dat je uit de ‘ergens in het midden’ moeras wegblijft. Bij dat vooroordeel krijgen mensen twee meningen voorgeschoteld (het klimaat verandert als gevolg van menselijke actie, en het klimaat verandert niet). Ondanks dat de ene mening veel vaker voorkomt, en beter onderbouwd is, horen je hersenen vooral ‘er zijn twee meningen’. De automatische reactie van je brein is dan: de waarheid zal wel ergens in het midden liggen.

Ten slotte: geef een alternatief. Mensen kunnen veel beter iets ‘ont-geloven’ als ze een alternatief hebben dat ze in hun brein kunnen stoppen. Denk maar aan hoeveel makkelijker het is om te geloven dat je zoon geen koekje heeft gepakt uit de koektrommel, als je er achter komt dat je echtgenoot gisternacht honger had. Die kennis werkt veel beter dan de blauwe ogen van je kind die verklaren ‘echt niets gedaan’ te hebben.

Dan weer terug naar die klimaatverandering. Hoe pak je dat aan, als mythe-doorprikker? John en Stephan werken hun regels uit voor deze specifieke mythe. En stellen het volgende artikel op:

De afbeelding komt uit het Debunking Handbook, en is daar groter te zien

Zie hoe het feit de titel is, niet de mythe. Zie de mooie infographic. Zie de waarschuwing, die expliciet aankondigt dat er onware informatie aankomt. En zie tenslotte de alternatieve verklaring. Alle ingrediënten voor een ware mythe-doorprikker, achter elkaar geplakt. Geloof me, het werkt!

O, en weet je wat ook nog werkt (ook al voelt het wat gek)? Laat een mythe-aanhanger voor je hem of haar met de feiten confronteert, eerst vertellen over wat er allemaal goed is aan zijn of haar persoon. Hoe beter een persoon zich voelt over zichzelf, hoe makkelijker hij of zij van mening verandert. Bizar wellicht, maar echt waar.

Conspiracy Theory

Als je zwanger probeert te worden, zie je overal kinderwagens. Als je probeert af te vallen, zie je overal taartjes. Je ziet datgene, waar je op let.

Dit werkte al zo toen ik probeerde te leren motorrijden. Mijn instructeur verzuchte dan teleurgesteld na de zoveelste keer dat ik omgevallen was omdat ik tegen een stoeprand of pion aanreed: je rijdt daarheen, waar je naartoe kijkt.

Foto van www.verkeerstraining.nl, je ziet dat deze persoon wél de goede kant op kijkt.

Ons hoofd is zo gebouwd, dat we de feiten en gebeurtenissen om ons heen het best zien en onthouden, als ze in lijn zijn met het wereldbeeld dat we al hebben. We hebben een hang naar consistentie: als we eenmaal een mening hebben gevormd, willen onze hersenen niet meer continu het gevoel hebben dat ze het werk over moeten doen. En dus letten onze hersenen het liefst alleen op die dingen, die onze mening verstevigen. Zoals Charles Darwin al schreef in zijn biografie: “Ik heb gedurende vele jaren, een gouden regel gevolgd, namelijk dat zodra ik een feit, een nieuwe observatie of een gedachte tegenkwam die mijn theorieën tegensprak, ik deze zo snel mogelijk moest noteren: want de ervaring heeft mij geleerd dat  ik dat soort feiten of gedachten veel sneller vergat dan feiten of gedachten die mijn theorie ondersteunden.

Charles Darwin met een andere beroemde quote die relevant is voor mijn onderzoek

Dit trucje van je brein dat Darwin al zag en beschreef, heet de bevestigings-voorkeur (Confirmation Bias in het engels). Deze bevestiging-voorkeur wordt al honderden jaren beschreven, maar ook steeds vaker wetenschappelijk onderzocht. Recent hebben onderzoekers aan de UvA ook wetenschappelijk vastgesteld dat de confirmation bias optreedt, ook bij simpele beslissingen waar je als mens geen status, identiteit of eigenwaarde aan ophangt. In het onderzoek hebben ze mensen gevraagd welke kant zij dachten, dat een bepaald stippenpatroon op bewoog (weet je nog wat ik gezegd heb over het zien van patronen in alles?). Dit vroegen ze twee keer bij verschillende onderzoeken. En wat bleek? De mensen die in het eerste onderzoek vonden dat de stippen vooral naar rechts bewogen, zagen dit beeld bevestigd in het volgende onderzoek. En de mensen die vonden dat de stippen vooral naar links bewogen in het onderzoek? Je raad het al: ook zij vonden dat het tweede onderzoek hun eerdere mening bevestigde.

Wetenschappers zijn al langer aan het stoeien met de confimation bias. In het onderzoek uit 1951 naar een american football wedstrijd die ongelofelijk ruw verlopen was, kwam het trucje van je brein ook ter sprake. De wedstrijd was ruw met veel overtredingen en zelfs gewonden, en leidde nog weken tot beschuldigingen over en weer tussen de voetbalclubs. De onderzoekers zijn de supporters van beide kanten vragen gaan stellen over de wedstrijd. Ook hier weer was de confirmation bias klip en klaar: de beide groepen supporters zagen een totaal andere wedstrijd. In de woorden van de onderzoekers: “de ‘zelfde’ zintuigelijke invloed vanaf het football-veld, doorgegeven via de visuele mechanismen aan het brein, gaven overduidelijk een totaal verschillende belevenis aan verschillende mensen”.

Foto van de 1952 superbowl, wikipedia

Volgens Stephan Lewandowsky, een psycholoog die onderzoek doet naar het geloof in samenzweringen, speelt de confirmation bias een ongelofelijk belangrijke rol bij het polariseren van de mening van mensen (het geloof in samenzweringen). Hij noemt het ‘cherry picking’: mensen kiezen dat ene wetenschappelijke feit of die ene empirische ervaring uit, die hun stelling bevestigt. Denk aan: “Roken is niet slecht voor je, dat is een verzinsel van de overheid. Mijn oudoom heeft zijn hele leven een pakje per dag gerookt en die is 98 geworden!” Of denk aan: “Het klimaat warmt helemaal niet op! Hoe ik dat weet? Kijk, ik gooi een sneeuwbal! (echt gebeurd in de senaat in Amerika trouwens).”

De confirmation bias: onze beste vriend in tijden van onzekerheid. Ons warme dekentje van consistentie. De regisseur in ons hoofd die ons vertelt waar we moeten kijken, wat we moeten zien. Lekker duidelijk en helder.

Maar de confirmation bias is ook onze gevaarlijkste tegenstander. Omdat hij zo vaak staat tussen ons en andere mensen. Omdat hij ons weerhoudt van het leren kennen en waarderen van andere gezichtspunten. Omdat hij ons de barricades op duwt en modder laat gooien op het internet.

Dus laten we allemaal een beetje meer zijn zoals Darwin: onthoud die momenten dat je wereldbeeld even wankelt. Schrijf het op, fotografeer het, deel het op instagram. Laten we het samen vieren, als onze ballonnen barsten! (levert overigens ook hele leuke filmpjes op).

De dokter verandert

Ik weet het, jullie hebben nog een blog tegoed over een heel belangrijke heuristiek in ons hoofd: The confirmation bias. De heuristiek die ons feiten die passen bij ons wereldbeeld, beter doet zien en onthouden, dan feiten die ons wereldbeeld tegenspreken.

Maar eerst wil ik gewoon even bijpraten. September is voorbij, de eerste echte maand van onderzoek. Augustus was voor mij de maand van bezinning, van acceptatie dat mijn onderwerp echt een onderzoek waard is. Van voelen dat het echt absurd lastig kan zijn om van mening te veranderen.

In september ben ik begonnen met uitzoeken waarom dat eigenlijk zo is. Mijn speurtocht leidde me steeds verder weg van mijn thuisbasis als socioloog, en steeds verder de wonderlijke wereld van verhalen, hersenen en primaten in. Ik heb ontzettend veel geleerd (en ik ben nog niet klaar, de meeste boeken en opleidingen zijn halverwege) over hoe je hersenen werken. Over hoe mijn hersenen werken. Over waarom ik volledig bevroor toen ik luisterde naar iemand die me vertelde dat antidepressiva niet werkten. Over waarom ik denk dat ík genoeg patronen gezien heb, bewijzen heb, dat het wel werkt. De reis in de neurologie en psychologie die ik de afgelopen maand gemaakt heb, was heel leerzaam en confronterend. Daniel Kahneman, nobelprijswinnaar en boekenschrijver, maakte me op een gegeven moment zelfs echt ongelukkig toen hij aankondigde dat hij dacht dat het verbeteren van hoe je denkt, van hoe je hoofd werkt, eigenlijk een onmogelijke opgave is.

Daniel Kahneman bij TED

Als dat waar is, zitten we met dit brein, met deze heuristieken, opgescheept. Is het niet een kwestie van hersentraining om mensen makkelijker van mening te laten veranderen. Een conclusie die mij nog wat te voorbarig is (hoezo confirmation bias?), maar die ik wel al tentatief laat ‘rondklotsen’ in mijn hoofd.

Een tweede excursie van september was in de primatologie. Omdat ik zo vaak hoorde (zeker als ik probeerde te onderzoeken hoe mensen denken): dat komt uit ons jagers-verzamelaars brein! Wat was dat, een jagers-verzamelaars brein? En waarom had ons verleden van miljoenen jaren geleden, eigenlijk invloed op ons huidige gedrag?

Wat deze excursie me geleerd heeft, is de kracht van samen eten delen. En de kracht van verhalen. En vooral: de kracht van groepen, van maatschappelijk verbonden samenleven. De grondleggers van de sociologie waren onze voorouders, die elkaar al nodig hadden om te overleven. En die intergenerationeel moesten leren en groeien om hun bestaan te garanderen. Waarom samen eten en verhalen vertellen hier zo centraal bij was, daar kom ik graag nog eens op terug in het blog. Maar het levert me voor nu een heel mooi draadje op om in oktober of november over door te onderzoeken.

Ten slotte heb ik me in september verdiept in politieke filosofie. Dat komt eigenlijk door mijn eerste onderzoek naar hoe ons brein werkt. Hoe we denken. Uit dat onderzoek komt dus die tentatieve conclusie naar voren dat we beter zijn in veranderen van mening, als we niet weten dat we het aan het doen zijn. Als we onze heuristieken gebruiken. Dat brengt een mens al heel snel naar onderwerpen als nudgen, big data, facebook en cambridge analytica. Een ‘detour’ die ervoor gezorgd heeft dat ik in september twee belangrijke dingen heb gedaan: ik ben gestopt met Facebook, en ik ben aan Harvard de leergang Justice gaan volgen. Politieke filosofie, de basis van moreel gelijk, is een ingewikkeld maar fascinerend onderwerp. Ook hier ben ik nog lang niet mee klaar, maar dat is niet erg: moraliteit van de groep brengt me via een andere weg weer terug naar verhalen en naar de sociologie. Naar wat onze maatschappij nodig heeft om zo goed mogelijk te faciliteren dat we ook in de 21e eeuw nog van mening kunnen veranderen.

September was een drukke en mooie maand. Oktober beloofd dat ook te worden, maar wellicht op andere onderwerpen. Zo geef ik in oktober veel les. Ook zijn er mooie klussen en opdrachten op mijn pad gekomen in september, die me uitdagen en aan het werk zetten. Het ‘echte’ leven trekt hard aan me de komende maand. Tijd blijven houden en maken voor het onderzoek wordt een echte uitdaging. Maar goed: die moest ik vroeger of later toch tackelen, dus kom maar op! Want dat dit onderzoek ontzettend leuk, interessant en ook nuttig is, dat weet ik na een maand al zeker. Dankzij alle heuristieken en mijn jagers-verzamelaarsbrein waarschijnlijk, maar toch 🙂

O, en die titel van dit bijpraat blog? Die komt door zondagavond, toen op de BBC de eerste aflevering van de nieuwe Doctor Who serie was. Met – voor het eerst in 50 jaar – een vrouwelijke doctor. Een feit dat voor behoorlijk wat controversie en ellende heeft gezorgd de afgelopen maanden. Als reactie daarop sprak de nieuwe doctor gisteren in de aflevering de volgende hoopgevende woorden: “We are all capable of the most incredible change. We can evolve while still staying true to who we are. We can honor who we’ve been and choose who we want to be next.”